AB | (21:11 = 21:12) |
SV | Doch de knechten van Achis zeiden tot hem: Is deze niet David, de koning des lands? Zong men niet van dezen in de reien, zeggende: Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden? |
WLC | וַיֹּ֨אמְר֜וּ עַבְדֵ֤י אָכִישׁ֙ אֵלָ֔יו הֲלוֹא־זֶ֥ה דָוִ֖ד מֶ֣לֶךְ הָאָ֑רֶץ הֲל֣וֹא לָזֶ֗ה יַעֲנ֤וּ בַמְּחֹלוֹת֙ לֵאמֹ֔ר הִכָּ֤ה שָׁאוּל֙ באלפו בַּאֲלָפָ֔יו וְדָוִ֖ד ברבבתו בְּרִבְבֹתָֽיו׃ |
Trans. | wayyō’mərû ‘aḇəḏê ’āḵîš ’ēlāyw hălwō’-zeh ḏāwiḏ meleḵə hā’āreṣ hălwō’ lāzeh ya‘ănû ḇamməḥōlwōṯ lē’mōr hikâ šā’ûl bə’ălāfāw ba’ălāfāyw wəḏāwiḏ bəriḇəḇōṯāw bəriḇəḇōṯāyw: |
Doch de knechten van Achis zeiden tot hem: Is deze niet David, de koning des lands? Zong men niet van dezen in de reien, zeggende: Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch de knechten van Achis zeiden tot hem: Is deze niet David, de koning des lands? Zong men niet van dezen in de reien, zeggende: Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!